Op 1 januari 2022 gaat dan eindelijk de nieuwe wet op de inburgering in. Alle nieuwkomers met een inburgeringsplicht moeten zo snel mogelijk de Nederlandse taal onder de knie krijgen op een voor hen bereikbaar niveau. Ook is het de bedoeling dat ze zo snel mogelijk (het liefst betaald) aan het werk gaan. De gemeente waar de inburgeraar woont, krijgt de regierol in het nieuwe beleid.
Wat zijn de discutabele punten in de oude wet?
- De wet ging ervan uit dat nieuwkomers zelfstandig hun weg kunnen vinden in onze complexe samenleving en dat ze zelf kunnen bepalen hoe ze aan hun inburgeringseisen kunnen voldoen. Een illusie!!
- Nieuwkomers moeten zelf hun weg zien te vinden in het aanbod van onderwijsaanbieders met grote kwalitatieve verschillen.
- De verplichte examens op een breed gebied en de mogelijke sancties stimuleren nieuwkomers om aan hun inburgeringsplicht te voldoen.
In de hardnekkige praktijk van alledag zijn deze uitgangspunten niet haalbaar gebleken en werden de gewenste onderwijsresultaten maar in (zeer) beperkte mate bereikt. Redenen genoeg dus voor een frisse kijk.
De nieuwe Wet Inburgering per 1 januari 2022: uitgangspunten.
- Direct starten: vanaf het begin meedoen
- Snelheid: de inburgering moet niet te lang duren
- Streven naar maatwerk: wat heeft déze inburgeraar nodig
- Tweestromenland: combineren van het leren van onze taal en participeren in onze maatschappij: vrijwilligerswerk, een opleiding of een (betaalde) baan. De nieuwkomer leert dan sneller en beter de Nederlandse taal en kan direct meedoen in Nederland
- Kwaliteit onderwijsaanbod: dit moet zo goed zijn, dat de doelstelling van het beleid haalbaar is: meedoen in de maatschappij.
Over wie praten we?
De inburgeringsplicht geldt voor iedere vreemdeling van 16 jaar tot de AOW-leeftijd die zich in Nederland wil vestigen en een verblijfsvergunning heeft voor bepaalde tijd. In de nieuwe wet wordt een onderscheid gemaakt tussen statushouders en gezinsmigranten. De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) bepaalt wie een inburgeringsplicht heeft.
Voorbereiding op de inburgering
Gezinsmigranten kunnen niet zo maar naar Nederland vertrekken. Hun inburgering begint in het land van herkomst. Ze moeten daar het basisexamen inburgering afleggen. Dit doen ze op de Nederlandse ambassade. Pas als dit voldoende is afgerond, kunnen ze gericht naar Nederland vertrekken. Statushouders kunnen in het AZC deelnemen aan een programma dat zich richt op de eerste stappen van de inburgering: het leren van onze taal, een eerste oriëntatie op de Nederlandse samenleving en de arbeidsmarkt. Zij krijgen daarbij begeleiding. Alles is erop gericht om de overgang van het AZC naar een gemeente soepel te laten verlopen. Het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) is verantwoordelijk voor deze aanpak.
De gemeente heeft de regie.
Door de gemeente de regie te geven kan er een betere verbinding komen tussen de inburgering en de taken die de gemeente al uitvoert: de jeugdwet, de Participatiewet. de wet schuldhulpverlening en de WMO.
De verplichte onderdelen van de inburgering.
- De leerroutes en de module Kennis van de Nederlandse maatschappij
- Het participatieverklaringstraject: tekenen dat je mee wilt doen
- De module Arbeidsmarkt en Participatie ( Het vroegere ONA).
Waar moet de gemeente voor zorgen?
- Brede intake: deze brengt de persoonlijke situatie en de leerbaarheid van een nieuwkomer in beeld.
- Persoonlijk plan Inburgering en Participatie ( in de wandelgangen PIP): in dit plan worden de persoonlijke doelen van de nieuwkomer zo concreet mogelijk omschreven. Het plan is een beschikking en dus een officieel besluit van de gemeente. Sancties bij niet nakomen van het PIP zijn mogelijk.
De gemeente krijgt een aanbodplicht voor het inburgeringsaanbod ( cursussen) dat aansluit bij de leerroutes zoals vastgelegd in het PIP. Migranten krijgen geen aanbod van de gemeente. Zij moeten hun inburgering zelf regelen.
De drie mogelijke leerroutes
In vergelijking met de oude wet is dit een aanzienlijke verbetering. Er kan op basis van het PIP een keuze gemaakt worden uit één van de 3 leerroutes.
- B1-leerroute: deze route is gericht op het behalen van B1. De nieuwkomer moet slagen voor het centrale inburgeringsexamen: lezen, schrijven, luisteren, spreken en Kennis van de Nederlandse Maatschappij (KNM). Er dient maatwerk geleverd te worden. De gemeente staat vrij de participatie (werk, stage) gericht in te vullen, aansluitend bij de capaciteiten, mogelijkheden en wensen van de nieuwkomer.
- Onderwijsroute: deze route bestaat uit een taalschakeltraject en is gericht op het beheersen van de Nederlandse taal op minimaal B1-niveau en de instroom in het regulier onderwijs (MBO, HBO of WO). Na het succesvol afleggen van deze route beschikt de inburgeraar over genoeg kennis van onze taal, samenleving en arbeidsmarkt om een Nederlandse opleiding te volgen. Deze route is uitsluitend bedoeld voor nieuwkomers tot 30 jaar.
- Z-Route; deze zelfredzaamheidsroute is gericht op het beheersen van onze taal op minimaal A1-niveau en het mee kunnen doen in onze samenleving. Het gaat dus over nieuwkomers waarvan de verwachting is, dat de twee andere routes te zwaar zijn binnen de gestelde inburgeringstermijn.
Het Participatieverklaringstraject
Dit verplichte traject kent twee onderdelen: workshops over de kernwaarden van onze samenleving (vrijheid, gelijkwaardigheid, participatie en solidariteit) en de ondertekening van de participatieverklaring. Met zijn handtekening geeft de nieuwkomer aan, dat kennis is genomen van de waarden en spelregels van de Nederlandse samenleving en dat de bereidheid er is om actief deel te nemen aan onze samenleving.
De module Arbeidsmarkt en participatie
De verschillen tussen de Nederlandse arbeidsmarkt en de arbeidsmarkt in het land van herkomst zijn vaak groot en verrassend. Dit maakt hun kansen op de arbeidsmarkt bij voorbaat kleiner. Nieuwkomers moeten dus leren hoe onze arbeidsmarkt in elkaar steekt en moeten zich de vaardigheden en capaciteiten eigen maken die nodig zijn om actief mee te kunnen doen. Dit gebeurt door de Module Arbeidsmarkt en Participatie.
Een paar opmerkingen tot slot…
De nieuwe wet ziet er veelbelovend uit. Het streven is duidelijk gericht op maatwerk en het vergroten van kansen om te slagen in Nederland. Veel zal afhangen van het invullen van de regiefunctie van de gemeente en het toezien op het uitvoeren van de basisprincipes van de complexe wet.