Februari 2018.
Donderdagochtend komt Omar, ”mijn inburgeraar”, kennismaken. Hij is een man van 23, geboren in Somalië en sinds augustus 2016 in Nederland. Om praktische redenen gaan we de taalochtendjes bij mij thuis houden. Peter, de coördinator, heeft hem mijn adres en telefoonnummer gegeven. Op de plattegrond van Gouda heeft hij Omar aangewezen hoe hij naar mijn huis kan fietsen. Peter vraagt hem of hij hem de eerste keer op de fiets moet vergezellen. Nee hoor, niet nodig.
Zaterdag tevoren staat er een boodschap op mijn voicemail van iemand die ik niet kan verstaan, maar die duidelijk in paniek is. Ik bel terug. Ik krijg Omar te spreken, die ik niet versta, en twee van zijn broers die eveneens niet te verstaan zijn en net zo in paniek. Omar heeft een uur rondgefietst en mijn huis niet kunnen vinden. Ik bied aan om naar hem toe te komen en samen naar mijn huis te fietsen. Ik hoor dat de paniek daardoor verder toeneemt. Het enige wat ik versta is “Alstublieft, ik kan het huis van de taalcoach niet vinden!” Dan schakel ik Peter in. Hij komt, samen met Omar, op de fiets naar me toe.
Maanden later, als ik Omar de plattegrond van Gouda laat zien roept hij “Europa, Europa !”. Toen begreep ik waarom hij mijn huis niet had kunnen vinden.
NINA